Modernisering van de spoorwegsector: Na het overleg, tijd voor beslissingen!

BRUSSEL – Na verschillende maanden overleg tussen federaal Minister van Mobiliteit Jean-Luc Crucke, de spoorwegondernemingen NMBS, Infrabel en HR Rail en de representatieve vakorganisaties (ACOD Spoor, ACV Transcom et VSOA Spoor) werd een nieuw ontwerpakkoord in verband met de modernisering van de spoorwegsector voorgelegd aan de syndicale basis. De tekst, resultaat van een diepgaande en verantwoordelijke sociale dialoog, had tot doel het Belgische spoor voor te bereiden op een onvermijdelijke evolutie: de liberalisering van het personenvervoer per spoor, door de Europese Unie opgelegd tegen 2032. De syndicale basis heeft zich tegen dit ontwerpakkoord verzet, dat nochtans was goedgekeurd door hun vertegenwoordigers. Minister Crucke neemt akte van deze beslissing.

Een noodzakelijke modernisering in de context van de liberalisering van het spoor, door Europa opgelegd tegen 2032

Ter herinnering: de Belgische spoorwegen zijn nog de enige in Europa die hun personeel statutair aanwerven en dit ondanks de door de Europese Unie opgelegde liberalisering.  “De Europese Commissie is zeer duidelijk: tegen 2032 moet het personenvervoer per spoort dat verband houdt met de openbare dienstverlening op de markt gebracht worden. Acht jaar lijkt lang, maar voor een sector van dergelijke omvang is dat bijzonder kort om zich aan te passen“, heeft minister Crucke verklaard.

De modernisering van het spoorwegstatuut moet ervoor zorgen dat de ondernemingen op een meer flexibele manier werken en beter inspelen op de behoeften van de reizigers.

Overal in Europa hebben de historische spoorwegoperatoren zich moeten aanpassen aan de concurrentie:

  • In Frankrijk heeft de SNCF de statutaire aanwervingen beëindigd vanaf 2020 en toch een hoog niveau van sociale bescherming kunnen behouden.

  • In Duitsland werd Deutsche Bahn vanaf 1994 omgevormd in een openbare naamloze vennootschap die enkel aanwerft op contractuele basis.

  • In Nederland is de maatschappij NS actief in een gedeeltelijk open markt en werft zij enkel contractuelen aan.

  • De 3 andere Belgische openbaarvervoersmaatschappijen (De Lijn, l’OTW en de MIVB) werven enkel contractuelen aan. 

België is momenteel het enige land dat een bijna veralgemeend systeem van aanwerving via statutairen handhaaft. Deze situatie maakt elke aanpassing trager en duurder voor de gemeenschap.

“Wij moeten de verandering niet ondergaan, maar erop anticiperen. De besprekingen werden gevoerd in een geest van evenwicht en van wederzijds respect. Deze tekst was geen breuk, maar een noodzakelijke aanpassing", benadrukt minister Jean-Luc Crucke.

Een tweede evenwichtig ontwerp

Sinds het begin van deze legislatuur heeft minister Crucke van de modernisering van het spoor een prioriteit gemaakt. De gesprekken met de vakbonden en spoorwegmaatschappijen hadden tot doel het Belgische spoorwegnet voor te bereiden op een belangrijke ommekeer: de liberalisering van het openbaar personenvervoer per spoor, opgelegd door de Europese Unie tegen 2032. Aangezien deze markt verplicht moet worden opengesteld voor nieuwe operatoren, is het van essentieel belang dat de NMBS, wil zij daarin een leidende rol blijven spelen, performant blijft en een kwaliteitsvolle dienstverlening blijft garanderen, terwijl zij tegelijkertijd haar marktaandeel kan behouden. Het is dan ook noodzakelijk dat zij nu al haar organisatie, werkwijzen en interne processen aanpast. 

  1. Gerichte statutaire aanwervingen vanaf 2028

Vanaf 1 januari 2028 moeten de statutaire aanwervingen beperkt worden tot sleutelfuncties bij de spoorwegen. Bij Infrabel heeft dit met name betrekking op het cabinepersoneel, Track-medewerkers, bankwerkers-mecaniciens, lassers, technici en technische operatoren, ofwel duizenden jobs die essentieel zijn voor de goede werking van het netwerk. Bij de NMBS zou het statuut behouden blijven voor de operationele kernberoepen: treinbestuurders en -begeleiders, chefs instructeurs, technisch personeel, veiligheidspersoneel en het personeel van de bundels – die ongeveer 10.000 spoorwegarbeiders vertegenwoordigen.

Voor de andere functies zouden de aanwervingen gecontractualiseerd worden vanaf 2028, maar wel binnen een collectief beschermend kader dat de fundamentele rechten van het personeel waarborgt.

  1. Vermindering van de taken van HR Rail

De juridische werkgever van de spoorwegpersoneel, HR Rail, zou niet verdwijnen, maar haar taken zouden worden herzien. Het ontwerp voorzag dat zij vanaf 2027 niet langer verantwoordelijk zou zijn voor de aanwerving en opleiding; deze bevoegdheden zouden worden overgedragen aan de NMBS en Infrabel. HR Rail zou een centrale rol blijven spelen en instaan voor de sociale dialoog, het beheer van het statuut en de loonadministratie, enz.

  1. Gereguleerde flexibilisering van de arbeidstijd

Het ontwerp voorzag ook in de invoering van een grotere organisatorische flexibiliteit, met name in de technische en operationele diensten, om beter te kunnen reageren op de concurrentie en de continuïteit van de openbare dienstverlening te waarborgen. Over deze flexibiliteit moest binnen elk bedrijf worden onderhandeld en zij moest worden omkaderd door precieze collectieve waarborgen, zodat een evenwicht tussen prestaties en bescherming van de werknemers werd verzekerd.

  1. Sociaal plan bij overmacht

Het project voorzag ook in de mogelijkheid om, in geval van een aanzienlijk verlies aan activiteit of marktaandeel als gevolg van de liberalisering, een collectief uitstapplan, gewoonlijk een sociaal plan genoemd, te activeren voor het statutaire personeel. Dit mechanisme moest gedurende twee jaar begeleiding bieden, met inbegrip van outplacementmaatregelen, opleiding en behoud van het loon tijdens de overgangsperiode.

Het ging om een aansprakelijkheidsclausule, niet om een bedreiging. In een geliberaliseerde markt kunnen bedrijven niet eeuwig werkgever blijven als ze aanzienlijk marktaandeel verliezen. Deze maatregel was alleen bedoeld om deze realiteit te reguleren, met respect voor de werknemers en de openbare dienstverlening”, legt minister Jean-Luc Crucke uit.

“Wij hebben onze verantwoordelijkheid genomen”

Minister Crucke benadrukt dat het overleg tot het einde toe is gevoerd: “Wij hebben gedaan wat mogelijk was. Er lag een evenwichtig voorstel op tafel, dat werd gesteund door de vakbondsvertegenwoordigers en was afgestemd op de behoeften van een moderne spoorwegsector. Het was geen eenzijdige tekst, maar het resultaat van overleg, luisteren en onderhandelingen.”

De minister herinnert eraan dat het ter stemming voorgelegde document door de vakbondsvertegenwoordigers was goedgekeurd, wat bewijst dat de onderhandelingen serieus en strikt zijn gevoerd, waarbij voortdurend naar evenwicht is gestreefd.

Volgens Jean-Luc Crucke betekent de afwijzing van dit protocolakkoord een keerpunt in het model van sociaal overleg dat hij verdedigt: “Met het oog op de deadline van 2032 kunnen we ofwel blind blijven, ofwel onze ogen openen. De verschillende regionale autoriteiten hebben hun keuze gemaakt, dat is hun goed recht en ik respecteer hun beslissing. De gevolgen zijn echter duidelijk en werden aan de vakbondsvertegenwoordigers meegedeeld: er zal volledige contractualisering worden opgelegd en de hervorming van HR Rail zal worden doorgevoerd. Het ontwerpakkoord dat op tafel lag, leek mij evenwichtig. De tijd van overleg is voorbij, nu is het tijd om een beslissing te nemen.”

En nu?

België heeft nu minder dan zeven jaar de tijd om zijn spoorwegmodel grondig aan te passen, voordat de rechtstreekse toewijzing van openbare dienstverlening aan de NMBS niet langer mogelijk is. De federale regering wil alle lessen trekken uit het overlegproces en de nodige hervormingen voortzetten, met name de reorganisatie van HR Rail en de geleidelijke contractualisering van nieuwe aanwervingen.

Deze veranderingen zijn bedoeld om de duurzaamheid van de openbare dienstverlening van het spoor te waarborgen, het concurrentievermogen van de NMBS te behouden en de sector efficiënt voor te bereiden op de Europese concurrentie, met respect voor de werknemers en de reizigers.

“Hoewel dit akkoord niet werd aangenomen, weerspiegelde het een heldere en evenwichtige visie op de toekomst van het spoor. Het was een belangrijke stap in de richting van een noodzakelijke modernisering. De tijd om te beslissen kan nu niet langer worden uitgesteld, besluit minister Jean-Luc Crucke.


Woordvoerder (NL): Britt MONTEN – britt.monten@crucke.fed.be - 0479 85 78 43