België onthoudt zich van de doelstelling 2040: een tegenslag voor de geloofwaardigheid van het land en een verzwakking van haar Europese positie

BRUSSELTijdens de Milieuraad van 4 november, en de hervatting ervan op 5 november, heeft België zich onthouden van de Europese klimaatdoelstelling voor 2040. Ondanks wekenlange inspanningen, dialoog en het zoeken naar compromissen kon geen enkel intern akkoord gevonden worden tussen de verschillende beleidsniveaus. Deze onthouding vormt een belangrijke politieke tegenslag en verzwakt de geloofwaardigheid van België binnen de Europese Unie en op het internationale toneel.

Het compromisvoorstel van het Deense voorzitterschap, dat gisterenochtend nog gesteund werd door de Commissie, bood nochtans een evenwichtig kader: het hield rekening met de eisen van concurrentievermogen, koopkracht en het principe van kosteneffectiviteit, waarbij ervoor wordt gezorgd dat elke geïnvesteerde euro de uitstoot vermindert daar waar de economische en milieueffecten het grootst zijn. Er was dus voldaan aan de voorwaarden van een intra-Belgisch akkoord.

Door de blokkade van Vlaanderen en de gebrekkige openheid van bepaalde leden van de federale regering kon België zich aanvankelijk niet aansluiten bij het standpunt van de meest ambitieuze lidstaten, waaronder Nederland, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Spanje, Slovenië, Finland, Estland en Portugal.

Na een nacht van intense onderhandelingen betekent de nieuwe compromistekst, die door het voorzitterschap is voorgesteld, een duidelijke stap achteruit. Het verzwakt niet alleen het klimaatambitieniveau – met name door de inwerkingtreding van ETS2 met een jaar uit te stellen en de mogelijkheid om niet langer 3 %, maar 5 % internationale koolstofkredieten te gebruiken, wat neerkomt op een netto binnenlandse vermindering van broeikasgassen met 85 % ten opzichte van het niveau van 1990 tegen 2040, maar ook het fundamentele principe van kosteneffectiviteit. Met de invoering van het begrip geografisch evenwicht met betrekking tot de ondersteuning van innovatie lopen onze bedrijven nu het risico te worden benadeeld bij de toegang tot financiering voor hun decarbonisatie.

Dit compromis, dat door 21 lidstaten is aangenomen, plaatst België helaas in het kamp van de minst ambitieuze landen op het gebied van klimaat, zoals Hongarije, Slowakije en Polen. Een betreurenswaardig resultaat.

Voor de federale Minister van Klimaat “is het klimaat niet langer een kwestie van mening, maar van macht. Door zich te onthouden, zet België een stap terug in het Europese verhaal dat vandaag wordt geschreven rond een eerlijke, efficiënte en competitieve transitie.” De Minister van Klimaat waarschuwt al verschillende maanden voor de opkomst van een klimaatsceptisch discours binnen de federale regering, dat de economische en technologische voordelen van de transitie ontkent.

Meer in het algemeen illustreert deze situatie de beperkingen van interfederale klimaatgovernance: door niet met één stem te kunnen spreken, ontneemt België zichzelf invloed op een moment waarop onderhandeld wordt over de spelregels voor het volgende decennium - de regels die het industriële, energie- en begrotingstraject van de EU zullen bepalen.

Aan de vooravond van de COP30, waar de Europese Unie haar nieuwe bijdrage aan het Akkoord van Parijs zal voorstellen, is deze onthouding een signaal van onzekerheid. België zondert zich af van haar West-Europese partners, met wie het vroeger een gemeenschappelijke visie deelde: die van een ambitieuze, sociaal rechtvaardige en economisch efficiënte transitie.

 “Door te weigeren ambitieus te zijn, ontneemt België zichzelf invloed. De toekomst is aan diegenen die ecologie, economie en politieke moed combineren”, voegt minister Crucke hier nog aan toe.


Woordvoerder (NL) : Britt Monten – britt.monten@crucke.fed.be  – 0479 85 78 43